Alle WOORDPAKKETTEN van BLOK 3
WOORDPAKKETTEN BLOK 3
les 1-2-3 instructie en oefening
woorden met -uw, -eeuw, -ieuw
Les 1 Les 2 Les 3
uw ruw ruw
duw duw duw
ruw duwt duwt
spuw spuw schuw
sluw spuwt meeuw
eeuw schuw sneeuw
geeuw spreeuw sneeuwt
leeuw schreeuw nieuws
meeuw geeuw
spreeuw geeuwt
nieuw sneeuw
sneeuwt
nieuw
nieuws
WOORDPAKKETTEN BLOK 3
les 6-7-8 instructie en oefening
woorden met ha, zo, zee, ze, nu
Les 6 Les 7 Les 8
spa sla sla
sla vla spa
sta sta vla
la spa sta
ga na ga
ja nu la
na zo stro
ha ho mee
zo fee zee
stro snee nu
fee mee ze
slee
mee
nee
zee
ze
we
WOORDPAKKETTEN BLOK 3
les 11-12-13 instructie en oefening
woorden met eind -d of -t
Les 11 Les 12 Les 13
bed baard heb
voet naald web
dood eend krab
mat blad hand
bot wind paard
rood rand beeld
bad glad hond
koud mand eb
wijd stad wond
oud hoofd bord
fout woord geld
goed blind vloed
hoed hard kwaad
riet bord poort
tijd kast zand
goud mond breed
hout kant beurt
huid maan bloed
rat brood hemd
poot vlot tand
kind band
draad
bloed
moord
WOORDPAKKETTEN BLOK 3
les 16-17-18 instructie en oefening
woorden met gt, ch, cht
Les 16 Les 17 Les 18
tocht vlucht schaar
gracht slecht vlecht
zicht vrucht schelp
zacht vlecht schrift
knecht rechts schroef
ligt lucht schep
wacht recht scheef
bracht zegt dicht
licht zucht pech
mocht echt zich
scheur
slecht
vlucht
gracht
lacht
scherp
vecht
nacht
toch
WOORDPAKKETTEN BLOK 3
les 21-22-23 instructie en oefening
woorden met melk-fles
Les 21 Les 22 Les 23
schepnet verfkwast treeplank
melkfles snoeischaar afwas
linksaf duikplank kerstfeest
kaarsvet schrijfstift hierna
kleurplaat buurvrouw kletsnat
verfdoos sneeuwpop opnieuw
vangnet fietspomp omver
tuinslang nijptang ziezo
deurmat zwembroek rechtsaf
elftal vangbal bergtop
bijna roeiboot veertien
sporthal kastdeur filmster
driftkop koplamp asbak
sneeuwvlok tweemaal vulpen
voorkant
vrijdag
doelpunt
wasbak
WOORDPAKKETTEN BLOK 3
les 26-27-28 instructie en oefening
woorden met bal-kon, kas-ten, fietsen, fietser
Les 26 Les 27 Les 28
balkon varken fietser harde
kasteel vlinder bokser kaarsen
garnaal borstel schaatser
fornuis wimper lifter wespen
kwartier deksel ganzen kwasten
terras kelder golven
monteur wortels verven
kermis zolder laarzen
vuilnis drempel halve
dinsdag gulden liften
gordijn wandel fietsen
vandaan stempel dorpen
dertien morgen herten
woensdag struikel wanten
zuster sneeuwen
dokter planten
minder wolken
meester bergen
ouder handen
verder vrienden
schilder kranten
zonder valse
winter sterke
warme
WOORDPAKKETTEN BLOK 3
les 31-32-33 instructie en oefening
woorden met je, pje, tje, moe-der, brie-ven
Les 31 Les 32 Les 33
broertje heuvel brieven
drankje vlieger reuzen
riempje vijver druiven
plaatje kleuter neuzen
plakje buiten buizen
propje kruimels poezen
broodje spijker muizen
draadje stiekem boeven
kwartje spiegel duiven
vliegje suiker dieven
kooitje gouden schroeven
broekje tijger kousen
liedje voeten kansen
rupsje bloemen peuken
hondje huilen koude
woordje boeken leuke
beertje stuiver schoenen
scheurtje keuken boeren
sneetje gieter riemen
boompje moeder dijken
raampje touwen
fouten
struiken dieren
WOORDPAKKETTEN BLOK 3
les 36-37-38 instructie en oefening
woorden met ei en au
Les 36 Les 37 Les 38
teil wenkbrauw reiger
keien sauskom wei
vrouw kauwgom meisjes
meisje rauwkost rij
plein kauw auto
fontein blauwe kauw
zeilboot auto pauw
zeilschip kauwen koud
schoolplein klauwen zout
schoolreis flauwe saus
treinreis grauwe hout
treintje pauwen dauw
reisje rauwe touw
geitje lauwe gauw
eitje miauwen meisje
pleinen sausje wijk
treinen trein
zeilen bijna
meisjes dijk
teilen geit
meiden zij
geiten hei
dweilen eind
reizen